Op Cuba zag Columbus dat de Arawak-indianen de gedroogde bladeren van de tabaksplant tot een koker rolden en die aanstaken en oprookten. Het roken werd al gauw populair in Europa. Hieronder zie je tabaksbladeren die in een loods worden gedroogd. De Arawak-indianen leefden van fruit, dat op hun eiland in overvloed aanwezig was. Ze woonden in hutten van takken en palmbladeren. De meeste Arawaks droegen geen kleren, alleen bij plechtigheden gingen ze soms gekleed. Op zijn reizen zag Columbus vele in Europa onbekende gewassen, zoals kokospalmen en ananas-, aardappel- en maïsplanten. Toen Columbus op het eiland Guanahani in de Bahama's landde, eiste hij dit namens Spanje op en noemde het San Salvador. Dit betekent: ter ere van God die ons heeft geleid en voor vele gevaren heeft behoed. Columbus wist of hij in de buurt van land was, als hij zeevogels boven de buurt zag vliegen. Vogels vliegen namelijk niet meer dan 60 mijl uit de kust. Door de reizen van Columbus hebben we naast tabak nog andere nieuwe producten leren kennen: koffie en cacao!
Maak jouw eigen website met JouwWeb